A La Carte met Joost van Bellen: ‘Fomo heb ik niet meer' (2024)

Voorgerecht: Kun je goed met geld omgaan?

‘Toen ik jong was verdienden mijn ouders goed geld. Ik kreeg altijd mooie cadeaus voor Sinterklaas, en als ik in de schoenenwinkel niet kon kiezen zei mijn moeder: pak ze alle drie maar in! Maar toen ik begin jaren tachtig in Amsterdam terecht kwam brak de crisis uit en konden en wilden mijn ouders me niet meer financieel ondersteunen. Ik had geen geld en kocht aan het begin van de maand zoveel mogelijk blikken eten in zodat ik aan het eind van de maand toch wat op tafel had. In die tijd heb ik wel leren leven zonder geld.’

Vervolgens leerde je van Peter Giele in de RoXY dat creativiteit geen prijs mocht hebben.
‘Precies. Eddy De Clercq was wel goed met budgetten, maar Peter helemaal niet. Het moest altijd meer en meer en meer, en ik ging er graag in mee. Hij was mijn grote voorbeeld. Hij geloofde bijvoorbeeld heilig dat de brede trap in de club gemaakt moest zijn van een specifiek soort hout, Slavonisch eiken zonder knoesten of kwasten. Iedereen zei tegen hem: no way! En dan bestelde hij het toch, en dan kon niemand echt boos op hem worden omdat hij het uit bevlogenheid deed. Zo heb ik het bij Meubel Stukken zelf ook altijd gedaan. We kunnen het zo doen of zo, maar het beste is om het allebei te doen.’

En dat ging dan ten koste van je eigen gage?
‘Natuurlijk. Ik weet nog dat we tien jaar na de brand in de RoXY een feest gaven in Paradiso, twee nachten met alles erop en eraan. Vuurwerk - dat kon toen nog! - en een replica van de RoXY-deurklopper van 12 bij 12 meter, gemaakt door Airworks. De kosten waren zo hoog dat we wel uit moesten verkopen, maar we wilden ook iedereen die bij de RoXY gewerkt had gratis naar binnen laten. En dan waren er nog allemaal belangrijke relaties. Mensen zeiden toen: je vult je zakken op de RoXY-legacy.’

Maar je verliest er juist geld op omdat het je na aan het hart gaat?
‘Ja, je wilt het goed doen, alles geven. Er komt wel weer een feest waar geld aan verdiend wordt. Geld verdienen aan zoiets voelt vies als een mondkapjesdeal. Dus goed met geld? Nee.’

Tussengerecht: Op welk moment ben je aan de dood ontsnapt? En Heb je in het verleden dingen gedaan die tegenwoordig echt niet meer kunnen?

‘Ik wil deze twee graag combineren, want die hangen met elkaar samen. Er was vroeger veel minder regelgeving en we waren roekelozer. We deden in de RoXY heel veel dingen die nu niet meer kunnen, zoals vuurwerk afsteken of iemand zonder tuigje uit het dak naar beneden laten zakken. Ben ik zelf wel eens aan de dood ontsnapt? Het is vaak genoeg gebeurd dat ergens een gordijn hing waar een gat van vier meer achter bleek te zitten. De RoXY had een hele steile trap waar ik een keer van af gelazerd ben, dat had ook slecht af kunnen lopen. Ik ken iemand die bij zo’n val in een club een dwarslaesie heeft opgelopen. Ik heb ook een keer in de auto gezeten met iemand die een pil op had. Hij reed door rood, raakte een andere auto, slipte drie keer rond en kwam weer recht op de weg. Dan kijk je elkaar aan: dit is geen goed idee. Ik heb dat nooit meer gedaan.’

Een van de meest intieme scenes uit Fenix omschrijft een bijna-dood-ervaring. Of eigenlijk: een bijna-doodvonnis-ervaring.
‘Je bedoelt als mijn vriend misschien HIV heeft en ik dus ook? Ja, dat was echt zo. Ik vind het goed om te horen dat je dat mooi vond. Het was heel pittig om daar over te schrijven. Ze zeggen weleens: je schrijft het van je af. Maar daarvoor moet je het wel eerst allemaal herbeleven. Die AIDS-tijd was roekeloos, losbandig, alles, maar die ziekte hing er als een donkere wolk overheen. Opeens waren er mensen weg die er vorige week nog waren, de ene na de andere. Er waren zoveel begrafenissen. Bij één goede vriend heb ik de aftakeling van dichtbij begeleid, dat was intensief. En direct daarna gebeurde het bij een ander. Dat kan je dan gewoon niet aan. Je merkte bij sommige begrafenissen dat er weinig vrienden waren, omdat mensen al te veel voor hun kiezen gekregen hadden. En dan ga je nog harder feesten, stort je je in een roes.’

Ik probeer me voor te stellen hoe dat moet zijn. Het is bijna niet te doen.
‘Ik vond het moeilijk om naar terug te gaan. Ik heb ook veel gebeld met mensen die het meegemaakt hebben. Ik kwam er nu bijvoorbeeld achter dat een vriend van me bij een andere vriend de zetpillen heeft ingebracht om er een einde aan te maken. Er was niets van die jongen over, maar hij bleef maar leven. Dus op de een of andere manier zijn die zetpillen geregeld. Zo ging het ook met gendertransitie, zoals ik in het boek omschrijf. Het was bijkans onmogelijk, maar het gebeurde wel. Sommige artsen en verpleegkundigen in die tijd zagen ook in hoe onmenselijk het was.'

Maar als dat soort dingen illegaal zijn en veel mensen kunnen niet tegen nog meer onheil, dan praat je er dus ook niet over?
‘Precies. Zelf had ik niet veel seks, want ik was doodsbang voor AIDS. En als je het dan toch een keertje niet veilig doet denk je: oh sh*t, nee toch. Dan moet je je laten testen bij de GGD. Je zit dan in een wachtkamer vol jonge mannen die allemaal overtuigd zijn dat ze het hebben. Ik ga dood, hoe ga ik het vertellen? Je gaat van het ergste uit, en veel mannen die het daadwerkelijk hadden wisten het ook echt al voor ze de uitslag kregen. Er is een enorm gat geslagen in de gay community van mijn leeftijd. We zijn ondervertegenwoordigd. En jonge queers denken vaak: oh daar heb je hen weer met hun verhaal. Vanuit die oudere generatie zit ook een deel wrok, een gebrek aan erkenning. Wij hebben de weg geëffend, dat gevoel. Ik hoop dat ik met dit boek dat verhaal kan vertellen. We moeten verhalen delen en begrip voor elkaar hebben. Ik vind het geen goede zaak als mensen zich queerness toe-eigenen. Ik vind ook dat cis-hetero acteurs queer-rollen moeten kunnen spelen. Pas dan leer je van elkaar.’

‘Ik weet nog dat een trouwe barkeeper van de RoXY op een gegeven moment ziek werd, en dat de directie besloot hem niet te laten vallen. Hij werd van huis opgehaald, kon op 't laatst alleen nog een kratje achter de bar zitten en werd dan weer teruggebracht, zodat hij iets van z'n menselijke waarde zou overhouden.Dat was een pittig statement, want we wisten toen nog niet alles over hoe je de ziekte kon krijgen. Ik weet nog dat Hans Kuipers tegen mensen die kwamen klagen zei: ik heb hier een schaar, mag ik je lidmaatschap?’

A La Carte met Joost van Bellen: ‘Fomo heb ik niet meer' (2024)
Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Eusebia Nader

Last Updated:

Views: 5844

Rating: 5 / 5 (60 voted)

Reviews: 91% of readers found this page helpful

Author information

Name: Eusebia Nader

Birthday: 1994-11-11

Address: Apt. 721 977 Ebert Meadows, Jereville, GA 73618-6603

Phone: +2316203969400

Job: International Farming Consultant

Hobby: Reading, Photography, Shooting, Singing, Magic, Kayaking, Mushroom hunting

Introduction: My name is Eusebia Nader, I am a encouraging, brainy, lively, nice, famous, healthy, clever person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.